Leven in de tussenruimte van Galaxy 1

Wachten, wachten, wachten in een asielnoodopvangschip

De cruiseveerboot MS Galaxy 1 ligt al drie jaar stil aan de kade in Amsterdam, als asielnoodopvang. De vijftienhonderd ‘tijdelijke’ bewoners doden er hun tijd terwijl ze wachten op antwoord van de IND.

door Irene van der Linde – Groene Amsterdammer, 9 juni 2025

Vanaf de Ring A10, bij de afslag naar het Amsterdamse havengebied Westpoort, vlak voor de Tweede Coentunnel, is de MS Galaxy 1 al van veraf te zien: een indrukwekkend gevaarte, vandaag onder een donker wolkendek. Dichterbij, op de kade die geheel is omhekt en zwaar wordt bewaakt, hangt tussen de geparkeerde auto’s en honderden gestalde fietsen een volleybalnet, vlak bij een piepklein speeltuintje met kunstgras en een gele glijbaan. Kinderen zijn er niet. Aan de achterkant van het schip, waar een van de twee kleppen van het autodek is neergelaten, lopen de hele dag mensen in en uit, als uit een opengesperde bek van een walvis.

Binnen, aan het begin van het donkere ruim van het autodek, vormen een paar containers de receptie. Bewoners, coa-medewerkers en crewleden houden geroutineerd hun pasje onder de scanners. Een man met een bungelende tas van Thuisbezorgd op zijn rug haast zich naar buiten. Piep, piep. De hele dag door. Het klinkt hol en het ruikt er zwaar naar benzine. ‘Eén ding doen we goed in Nederland’, zegt de perswoordvoerder van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (coa) terwijl de bewakers onze paspoorten controleren. ‘We laten geen mensen buiten op straat slapen.’

The everyday life is left behind the minute you step on board! Vijftien jaar lang voer de zogenaamde cruiseveerboot Galaxy 1 van het Estse bedrijf Tallink Grupp onder dit devies over de noordelijke Oostzee. Heen en weer tussen het Zweedse Stockholm en het Finse Turku, met een tussenstop bij Åland. Reizigers konden overnachten in een hut van Suite tot Standaard, eten in de Happy Lobster, het Grill House of het Grande Buffet, luisteren naar livemuziek in Starlight, een gokje wagen in het casino, een wodka drinken in de Moonlight Bar, relaxen in de sauna, shoppen in de Fashion Street of vergaderen in een Conference-room.

Sinds oktober 2022 ligt de cruiseveerboot MS Galaxy 1 stil aan de kade en doet dienst als asielnoodopvanglocatie voor vijftienhonderd mensen – net zoveel als het dorp Borssele aan inwoners heeft. Het schip is gestript van alle extra’s. De Tax Free Shop is leeg, de talloze bars zijn permanent gesloten, de flessen wodka weggehaald, muziekinstallaties uitgezet, het Zonnedek is ontdaan van zonnestoelen en verboden terrein. Alleen de glimmende trapleuningen, het dikke tapijt op de vloeren en de namen van de ruimtes bieden nog een glimp van de luxe die de MS Galaxy 1 ooit bood. Asielzoekers wachten er op een beslissing van de ind, statushouders op een woning. Maanden, en vaak jaren. Ze zitten in een ‘tussenruimte’; ze zijn niet meer daar waar ze vandaan komen, ze zijn ook niet aangekomen op hun eindbestemming. Ze wachten.

The current location of Silja Galaxy ferry is in North Sea (coordinates 52.41064 N / 4.86297 E).

Dek 3.

Be nice’ staat op een zeil boven aan het plafond. Ergens halverwege, wat verloren in het immense donkere ruim, een tafelvoetbalspel. Achterin, bij containers met wasmachines voor bewoners, geeft een stevige stalen deur toegang tot het binnenste van het schip. Naast de lift een plattegrond. Dek 3 en dek 4: autodek/ Dek 5: Conference en hutten / Dek 6: Moonlight Bar, Fast Lane, infobalie, Cosmetic Boutique, Gifts & Toys, Tabacco Shop, Tax Free Shop, Starlight / Dek 7: Grande Buffet, Grill House, Tavolàta, Happy Lobster, Piano Bar, Casino, Fashion Street, Sea Pub, Starlight/ Dek 8 en dek 9: hutten / Dek 10: het Zonnedek en de brug (crew only).

Dek 5.

In de Conference-rooms waar het managementteam van het coazit, heten de kamers ‘Helsinki’, ‘Stockholm’ en ‘London’. De coa-locatiemanager van de Galaxy, Natascha van Diemen, houdt kantoor in ‘Bruxelles’. Ze zit achter haar computer aan de kop van een glimmend houten vergadertafel, rondom zijn scheepsramen die uitkijken over de Coenhaven. ‘Je moet roeien met de riemen die je hebt’, zegt Van Diemen toepasselijk.

Ze is hier in januari dit jaar begonnen. Eerder werkte ze bij AZC Heerhugowaard en de noodopvang a&o Hostels in Amsterdam-Zuidoost, maar op dit schip voelt ze zich thuis. Van Diemen, een joviale vrouw die houdt van openheid en duidelijkheid, groeide op tussen schepen in de Rotterdamse Botlek en werkte ruim twintig jaar bij de Koninklijke Marine als militair verpleegkundige. Ze heeft talloze uitzendingen ‘gedraaid’. Na de geboorte van haar kind besloot ze aan wal te blijven.

Elke maandagochtend heeft Van Diemen captains-overleg. Aan de grote tafel in haar werkkamer schuiven ook vandaag precies om 9.30 uur kapitein Risto Pihlakas en zijn eerste officier en de hoofdwerktuigkundige uit Estland aan, evenals het hoofd ‘Slaapschepen’ Aaron Marcus uit Roemenië en Van Diemens adjunct. Kort nemen ze de lopende zaken door. ‘Dinsdag doen we de controles van alle hutten’, begint Marcus zakelijk.

‘Donderdag hebben we een brandoefening met de Amsterdamse brandweer’, voegt kapitein Pihlakas toe. Hij werpt een blik op de donkere wolken buiten. ‘Vandaag moeten we de wind in de gaten houden, die is aflandig…’

De Galaxy is een universum op zichzelf. Naast de vijftienhonderd mensen die er verblijven, werken er zo’n zeventig coa-medewerkers die de in- en uitstroom van bewoners regelen. Zo doen ze de intake bij binnenkomst, geven een pakketje lakens mee en wijzen de kamers. Daarnaast lopen er zo’n zestig mensen rond van de Tallink-crew, de meesten uit Indonesië en Roemenië, voor de schoonmaak, de veiligheid en de catering. ‘Slaapschepen’ – ‘voor op maat gemaakte oplossingen met drijvende accommodaties’ – coördineert alle partijen en zorgt voor de ‘facility’, twee beveiligingsorganisaties bewaken het schip en ook de medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (ind), de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V), Vluchtelingenwerk Nederland (vwn) en Gezondheidszorg Asielzoekers (gza) houden hier kantoor. De kapitein is met zijn technische staf verantwoordelijk voor het schip zelf.

‘We hebben 81 nationaliteiten aan boord’, zegt Natascha van Diemen na het captains-overleg. Ze heeft het net laten tellen. De eerste medewerkers moesten alles zelf uitvinden. Vaak zonder coa-ervaring. ‘We werden zo in het diepe gegooid’, vertelt een van hen later bij de lunch in het Grande Buffet. Nu is alles beter gestroomlijnd. Onlangs heeft Van Diemen de kantoren nog naar een ander dek verplaatst; het hele coa-team bij elkaar op dek 7, de ind heeft de afspraken in de Suites op dek 9, Vluchtelingenwerk zit op dek 10. ‘Die hebben een fantastisch uitzicht.’

‘We proberen het verblijf op dit schip zo aangenaam mogelijk te maken’, vervolgt Van Diemen. Het leven aan boord is niet altijd makkelijk, dat realiseert ze zich. Het zijn kleine hutten, deels zonder ramen en als ze er wel zitten, kunnen die niet open. Mensen delen de hut vaak met een onbekende. En niet voor één nacht, maar voor weken, maanden of jaren. Er is 24/7 licht op de gang, waardoor het verschil tussen dag en nacht verdwijnt. Zelf koken mag niet, te gevaarlijk – tijdens de controles van de hutten worden gevonden kooktoestellen geconfisqueerd. Roken mag alleen buiten op dek 6. En het schip ligt ver van de bewoonde wereld; naar Station Sloterdijk is het twintig minuten fietsen.

‘Mensen zijn ook vaak angstig’, zegt Van Diemen. Neem Syriërs voor wie de gesprekken met de ind lange tijd waren opgeschort. Van Diemen ziet bij hen de spanning oplopen over wat het kabinet gaat besluiten. ‘Soms zijn mensen echt wanhopig over dat het zo lang duurt. Dat wachten doet wel iets.’

Ik trek mij terug en wacht./ Dit is de tijd die niet verloren gaat: Iedre minuut zet zich in toekomst om./ Ik ben een oceaan van wachten,/ waterdun omhuld door ’t ogenblik./ Zuigende eb van het gemoed,/ dat de minuten trekt en dat de vloed/ diep in zijn duisternis bereidt.// Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

(M. Vasalis, Verzameld werk)

Wachten. In de rij, op je beurt, op de trein, op de zomer, op een geliefde in een café. Het is een bezigheid in het heden, maar je wacht op iets dat in de toekomst ligt. In De taal der geliefden beschrijft filosoof Roland Barthes de kwelling van het wachten. ‘Ik wacht en rond mijn wachten lijkt alles door onwezenlijkheid getroffen: in het café staar ik naar de anderen die binnenkomen, kletsen, grapjes maken of rustig zitten te lezen: wachten doen ze niet, dat zie je zo.’

Evenzo staren wellicht de bewoners vanaf het schip naar de wereld rondom hen, door onwezenlijkheid getroffen: naar mensen die fietsen door de stad, hun kinderen naar school brengen, naar hun werk gaan, kletsen en lachen – wachten doen die niet, dat zien ze zo. Zij wel, zij wachten niet in een café op een geliefde maar in een scheepshut op de beslissing van de ind. Of ze in Nederland mogen blijven of ‘terug’ moeten, over de richting van hun verdere leven. En in die ‘tussentijd’ mogen ze niets anders doen dan wachten. Ze mogen hun leven hier nog niet beginnen, terwijl ze hier al wel zijn.

Het wachten is niet even. Asielzoekers wachten gemiddeld anderhalf jaar op de behandeling van hun asielaanvraag bij de ind. Officieel moeten ze binnen zeven weken hun eerste gesprek krijgen, dat is nog maar het Aanmeldgehoor. ‘Het kan een aantal maanden duren voordat u deze uitnodiging krijgt’, waarschuwt de ind echter al op de eigen website. Daarna moeten mensen nog eens 74 weken wachten op het echte gesprek met de ind; het ‘Nader gehoor’. Op basis daarvan volgt de beslissing – hoe snel die komt hangt af van de complexiteit van de aanvraag.

Als iemand een verblijfsvergunning heeft gekregen, kan hij of zij een aanvraag doen voor hereniging met een partner en biologische kinderen onder de achttien jaar. Nadat die aanvraag bij de ind binnen is, duurt het nog twee jaar voordat de ind die aanvraag überhaupt in behandeling neemt. En dan volgt weer het lange wachten. Tegen de tijd dat een kind eindelijk mag komen, is die minstens vijf jaar ouder. Steeds langer ook moeten statushouders wachten op een woning in een gemeente en blijven daarom noodgedwongen in de asielopvang. Zo duurt voor statushouders het wachten voort.

Mensen laten wachten komt niet voort uit overmacht bij de overheid, het is een bewust onderdeel van het Nederlandse asielbeleid, zo betoogt Martijn Stronks, filosoof en migratiejurist aan de Vrije Universiteit (VU) in zijn essay Even geduld a.u.b. in De Groene Amsterdammer. De asielzoeker loopt ‘tegen grenzen van de tijd aan’. De overheid laat hem of haar wachten in het aanmeldcentrum Ter Apel, in de asielopvang op het eerste gesprek met de ind, op het tweede gesprek, op de beslissing en op een woning nadat de vergunning is verstrekt. ‘Wachttijd is in toenemende mate een belangrijk grensinstrument’, aldus Stronks.

Dat doen kabinetten door simpele beleidskeuzes, zoals kansloze zaken te versnellen en kansrijke zaken te vertragen. Door te bezuinigen op medewerkers van de ind waardoor procedures vertragen, door structurele financiering af te bouwen, door steeds nieuwe barrières op te werpen voor gezinshereniging. De belangrijkste reden voor dit beleid is de aanname dat een goed georganiseerde asielprocedure een ‘aanzuigende werking’ zou hebben. Alhoewel door talloze migratiedeskundigen is aangetoond dat dit soort maatregelen het aantal vluchtelingen dat naar Nederland komt nauwelijks tot niet beïnvloeden.

Dit beleid kost de overheid veel extra geld. Bijvoorbeeld aan dwangsommen die worden opgelegd aan de ind voor het niet-tijdig beslissen over de asielaanvraag – dit bedrag is de afgelopen jaren opgelopen tot 36,8 miljoen euro in 2024. En door de lange wachttijden verblijven mensen langer in de opvang. Het coais daarbij wegens gebrek aan structurele financiering steeds afhankelijker van de veel duurdere noodopvanglocaties. Om een idee te geven: van het totaalbedrag van 3,5 miljard dat het coa afgelopen jaar aan opvang uitgaf, ging 2,5 miljard naar noodopvang, aldus de onlangs verschenen coa-publicatie Stand van de uitvoering 2024.

Noodopvang op schepen is zelfs twee tot drie keer zo duur als de reguliere opvang. De Galaxy 1 kost per dag alleen aan huur al ruim een ton euro, bevestigt locatiemanager Natascha van Diemen. Het coa huurt de schepen niet direct van Tallink maar van Slaapschepen als tussenpersoon. Slaapschepen ‘doet alles rondom het schip’, zoals de Roemeense Aaron Marcus later uitlegt terwijl hij het trappenhuis voor ‘crew only’ neemt op weg naar dek 10. ‘Het bestellen van de catering, het contact met alle leveranciers, we regelen de containers, diesel, Dixi’s, waterpunten, hygiëne, ggd-certificaten, riolering en walstroom.’

Dek 6.

Bij de coa-infobalie in de Cosmetic Boutique wachten bewoners op hun beurt en voeren medewerkers gesprekken onder reclameborden van Lacoste, Versace en Armani. Nu is de lege supermarkt ernaast stil en verlaten, maar elke week op woensdag staan de bewoners voor de verplichte melding hier in de rij voor een van de zeven kassa’s, waarachter dan geen kassières maar coa-medewerkers zitten. ‘Dat gaat razendsnel’, zegt Van Diemen tevreden.

De locatiemanager runt het schip met marine-discipline. ‘Eén team, één taak’, zegt ze terwijl ze door de gangen richting dek 7 loopt. Afgelopen week kreeg Van Diemen op een avond twee telefoontjes, eerst uit Ter Apel, toen Assen: ‘Heb je plek voor 240 mensen?’ vroegen ze. Dan is het alle hens aan dek, dat is waar Van Diemen van houdt. Ze riep haar team bij elkaar en liet hen al hun werkzaamheden uitstellen. Ze zijn met z’n allen achter de infobalie gaan staan en wachtten de mensen die met bussen aankwamen op, gaven ze in de vergaderruimte een introductie en iets te eten. ‘En dan gaan we puzzelen om te zorgen dat iedereen een kamer krijgt.’

Nog maar een maand geleden renden hier op dek 6 ook kinderen door de gangen. In een feloranje trainingspak en met witte hoofddoek hing Rouaa (11) bij de ingang van de Moonlight Bar, ooit bedoeld voor nachtelijke dansfeestjes met zachte fluwelen stoelen in een halfronde cirkel. Ze keek verveeld naar de groep kinderen die stond te wachten voor de middagactiviteit van TeamUp – een psychosociaal spelprogramma van Save the Children, Unicef en War Child. ‘Doe je mee vandaag?’ vroeg iemand. Ze schudde haar hoofd, rende weg over de zachte vloerbedekking en verdween ergens in het binnenste van het schip.

Rouaa, uit het Syrische Aleppo, was al twee jaar in Nederland waarvan vijf maanden op het schip. ‘Eerst Ter Apel’, somde ze op. ‘Toen Sneek, toen weer naar Ter Apel, toen Gilzerijen, toen weer Ter Apel, toen hier…’ Eerder die middag had ze met drie vriendinnen over de gang tussen de hutten op dek 8 gerend. ‘We kloppen op de deuren en rennen dan hard weg’, vertelde ze trots. Naar school ging ze niet, wel speelde ze veel Minecraft op haar telefoon.

Tal van kinderrechtenorganisaties en inspecties benadrukken al jaren dat de omstandigheden in de asielnoodopvang schadelijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Toch is het aantal kinderen dat op dit soort locaties verblijft het afgelopen jaar verdriedubbeld tot meer dan zesduizend. De cruiseveerboot was evenmin ideaal. Kinderen hadden weinig plek om te spelen, konden niet naar het buitendek – gevaarlijk –, op de kade mochten ze niet alleen komen, binnen voetballen was verboden en als kinderen gillend door de gangen renden, werd de crew boos.

Een maand geleden zijn daarom alle kinderen van de Galaxy 1, ongeveer zestig bij elkaar, met hun ouders verhuisd naar een regulier azc op de Kabelweg. ‘Vlakbij’, zegt Van Diemen. ‘Wat geweldig is, want ze kunnen op dezelfde school blijven.’

‘Maar het is voor ons niet zo fijn’, vervolgt ze. ‘Kinderen verzachten vaak de sfeer op een locatie.’ Nu zitten er dertienhonderd mannen en tweehonderd vrouwen op de Galaxy. Veel mannen maakt de sfeer ‘gespannener’. Maar tot nu toe heeft Van Diemen geen grote problemen gehad. Bij incidenten grijpt ze direct in, zoals ze dat leerde bij de marine. Het gaat vaak om kleine schermutselingen, gevechten om niks. ‘Ik zet ze bij elkaar en spreek ze moederlijk toe: waar zijn jullie mee bezig?’ zegt ze lachend terwijl ze de trap naar het volgende dek oploopt. Haar tactiek: ‘Er bovenop’ zitten, rondjes lopen, aanspreekbaar zijn. Van begin af aan is ze ook ‘gewoon strak’ op de rechten en plichten. ‘Je hebt hier veel rechten, maar we hebben hier ook een aantal plichten.’

Dek 7.

Terwijl ze naar het dek erboven loopt, begint het schip te trillen ‘De motoren gaan aan’, merkt Van Diemen op. In de Happy Lobster zitten de coa-medewerkers die sinds kort hier hun kantoor hebben, achter hun computer met uitzicht over witte opslagtanks in de terminalhaven. In de koeling, waar voorheen de kreeften op ijs lagen, liggen stapels kantoormappen. Van Diemen krijgt op verjaardagspartijtjes weleens opmerkingen van vrienden of familie. ‘Wel mooi hoor zo’n cruiseboot’, zeggen ze meestal afkeurend. ‘Dat klopt voor een week, of misschien twee’, antwoordt Van Diemen dan. ‘Hooguit.’

Rond 12.00 uur loopt Natascha van Diemen met haar medewerkers, tegelijk met de bewoners, richting het Grande Buffet voor de lunch. Met vandaag onder andere: vegetarische curry van kikkererwten, rijst en sla. Langzaam loopt het restaurant vol. Alleen of in kleine groepjes zitten mensen aan de tafels. Zacht geroezemoes klinkt. Van Diemen let extra op het eten. ‘Het moet goed zijn’, zegt ze en neemt een hap van een stukje cake. ‘Dat zorgt voor rust op het schip. Het is het enige waar mensen naar uitzien op een dag.’

Met het wachten komt ook de verveling. In de schemerige Starlight, een grote zaal met podium voor livemuziek waar eerder die dag her en der wat mensen lusteloos met hun telefoon in loungebanken hingen, organiseert het coa weleens wat. Laatst nog voor de vrouwen aan boord. ‘Maar’, relativeerde Van Diemen, ‘we kunnen elke dag een rijdend circus voorbij laten komen, het liefste wat mensen willen is een antwoord.’

Dek 9.

In de hutten op dek 8 en 9 bestaat een parallelle wereld, de wereld die wacht. In een ervan zitten Ahmad (29) en Nima (24) tegenover elkaar op hun bed, met hooguit een halve meter ertussen. De jongemannen kenden elkaar voorheen niet, maar kunnen het ‘gelukkig’ goed met elkaar vinden. Ze zijn net terug van de lunch. Het is warm. Hun hut zit aan de binnenkant; op de plaats van een raam hangt er een spiegel aan de muur. In de hoek zit de douche met toilet en wastafel. Een kledingkast hebben ze niet. Aan het hoofdeinde van Ahmads bed liggen twee pingpongbatjes en een doosje zwarte thee. ‘Ik kom uit Zuidwest-Iran, daar is het warm, maar deze warmte is erger’, zegt Ahmad, die in zijn thuisstad kledingverkoper was in de bazaar. ‘Zo’n hut is bedoeld voor reizigers die er een of twee nachten in slapen, niet om in te wonen.’

‘We staan op de wachtlijst voor een kamer aan de buitenkant met raam’, zegt Nima, die Perzisch-Iraans is en al acht maanden in deze hut verblijft. Ook daarop is het wachten – montazar mandan in het Perzisch. Hij probeert zo veel mogelijk bij vrienden in de stad te slapen om het schip te ontvluchten.

Op de achtergrond zacht geronk van het schip. Allebei wachten ze op een uitnodiging voor hun ‘echte’ interview bij de ind. Ze hebben geen idee wanneer dat zal komen. Ahmad, die Arabisch-Iraans is, zit hier al een jaar. Het wachten, el-entedar in het Arabisch, maakt hem onzeker. En dat neemt alleen maar toe. Hij kan niets plannen, niets doen. ‘Het is frustrerend om te wachten’, zegt Ahmad met een zucht. ‘Het hele leven hier is wachten. Je hebt geen keuze.’

Het dagelijks leven ziet er voor hen al maanden hetzelfde uit. Ze zijn meestal vroeg op, anders missen ze het ontbijt dat tussen 7.00 en 9.00 uur is. Daarna gaat Ahmad wat tafeltennissen, kletsen of sporten. Nima, die in Teheran werkte als elektrisch ingenieur, volgt soms Nederlandse les. Tussen 12.00 en 14.00 uur is de lunch. Daarna weer naar hun hut, of naar buiten. Tussen 18.00 en 20.00 uur is het diner. Altijd in het Grande Buffet, altijd hetzelfde. Dat ze niet zelf kunnen koken maakt hen afhankelijk. ‘Het eten is prima, maar na een paar maanden heb je er echt genoeg van’, zeggen ze. Zelf kunnen ze weinig doen. Ze krijgen elke maandag veertien euro, onder andere voor thee, wasmiddel, zeep en tandpasta. Een ijskast hebben ze niet.

‘Iedereen hier is bang’, fluistert Nima. Ook vanwege de politiek. Ze volgen het nieuws op televisie en radio. ‘We praten er veel over. Bijvoorbeeld of de verblijfsvergunning nu voor drie in plaats van vijf jaar geldig wordt.’

‘Het politieke klimaat ligt buiten je macht’, knikt Ahmad, hij laat langzaam een gebedsketting door zijn vingers glijden. Hij zoekt werk, maar zijn Nederlands en Engels zijn niet goed genoeg. Toch blijft hij proberen. ‘Ik wil vooruitkomen’, zegt hij ferm.

Vanaf de hut aan de overkant van de gang klinkt zachtjes Somalische muziek. Binnen liggen twee jonge vrouwen op hun bed te kletsen. Ook zij, Rayan (net 25) uit Somalië en Sabah (27) uit Jemen, zijn toevallig bij elkaar gezet. Ze hebben, in tegenstelling tot de mannen, van hun hut met raam en uitzicht op de haven iets huiselijks gemaakt; voor de deur hebben ze een gekleurde doek bevestigd, op de randen bij de bedden, met daarop zachte kussens en knuffels, staan foto’s, een van Sabah met modieuze zonnebril op een terras. Aan de wand hangen nog de vrolijke slingers die Sabah een week geleden heeft opgehangen voor de verjaardag van haar kamergenote. ‘Ik heb toen bij de Jumbo een taart gekocht’, vertelt Rayan. ‘Die hebben we hier met z’n tweeën opgegeten.’

Hun leven speelt zich af op deze paar vierkante meters. Ze kletsen, luisteren naar muziek en komen zelden buiten. Naar het restaurant gaan ze niet, liever pakken ze wat kaas en brood en eten het hier op. Tussen hen in staat een schaal met verse dadels en een zak noodles. Rayan wacht al een jaar en drie maanden op haar ind-gesprek. Ze heeft op de vlucht voor Al-Shabaab haar tweejarige tweeling achter moeten laten. ‘Nu zijn ze vier’, zegt ze zacht en bekijkt een gekreukelde foto van de twee jongetjes – de enige die ze heeft.

‘Het wachten geeft me te veel stress’, zegt Rayan dan. Net nog is er iemand van het coa langs geweest om met haar te praten. Elke morgen komt hij naar haar kamer en zegt: ‘Goedemorgen Rayan, hoe gaat het? Ging je naar het restaurant? Ben je naar de psycholoog geweest?’ ‘Ze zijn heel aardig’, zegt ze met een glimlach. Van hem kreeg ze ook een enorm wit schaap als knuffel die nu bij haar op bed ligt. ‘In Somalië is geen menselijkheid meer’, zegt ze gelaten. ‘Mensen worden voor je ogen gedood. Niemand voelt meer iets, ons hart is gebroken.’

Iedereen wacht op het ind-gesprek. ‘Ik word er heel angstig van’, zegt Sabah, die jaren in Saoedi-Arabië heeft gewoond. ‘Je weet niet wat je te wachten staat.’

Wachten, sug in het Somalisch, zonder vooruitgang of eindpunt, kan serieuze effecten hebben op de gezondheid, laat onderzoek zien. ‘De constante onzekerheid kan leiden tot psychische klachten’, schrijft bijvoorbeeld de Gezondheidsraad. Tot gevoelens van hopeloosheid, uitzichtloosheid, depressie. Mensen worden gedwongen tot niets doen. Terwijl ze willen beginnen aan hun inburgering, willen werken, studeren, hun leven in Nederland willen opbouwen, tikt hun tijd weg op een veerboot die stilligt. ‘Opgeschorte tijd’, noemt filosoof Martijn Stronks dat. ‘Verdwenen levenstijd.’

‘Je wacht’, zegt Rayan droog. ‘Misschien is er aan het einde goed nieuws, of je wacht en word aan het einde afgewezen.’ Dan lacht ze – ze verbergt, vertelde ze eerder, haar stress altijd achter een lach.

Dek 10.

Hoog boven op de brug checkt kapitein Risto Pihlakas, een lange man in een wit kapiteinshemd met strepen, die als kind droomde van op een schip werken en de wereld zien, de windkracht op zijn scherm. ‘Het neemt iets af’, zegt hij. Hij heeft eerder uit voorzorg de motoren aangezet, voor als het hoge schip van de kade wordt geblazen. Hij kijkt naar buiten over het Noordzeekanaal. Contact met asielzoekers heeft Pihlakas niet. Hij begeeft zich hierboven. Als hij niet op de brug is, zit hij in zijn cabine te werken. Nog een week, dan mag hij weer naar huis in Tallinn. Vanochtend zag hij de donkere wolken. Toen wist hij: daaronder zit wind. Hij sloot de walstroom, waar het schip normaliter op draait, en startte de generatoren. ‘We have to be ready’, zegt de kapitein.

Dek 5.

In eerste instantie zou de MS Galaxy 1 maar voor een half jaar als asielnoodopvang dienstdoen, maar de bestuursovereenkomst met het coa is sinds 2022 telkens verlengd. In oktober dit jaar loopt de huidige vergunning af. Nu is het wachten op het besluit van de gemeente Amsterdam of die weer wordt verlengd. ‘Ik heb gezegd dat ik niet pas op 30 september wil horen dat we weg moeten’, zegt Natascha van Diemen in haar werkkamer. ‘Ik wil op tijd weten wat er gaat gebeuren.’ 

– – – – –

https://www.groene.nl/artikel/leven-in-de-tussenruimte-van-galaxy-1

= = =