Bijeenkomst “kerken en slavernij” in het Luther Museum

Op 23 november was de Raad van Kerken Amsterdam te gast in het Luther Museum
naar aanleiding van de tijdelijke tentoonstelling “kerken en slavernij”. Rond dit thema
was een bijeenkomst georganiseerd samen met de Werkgroep “Heilzame verwerking van het slavernijverleden”.
Lees de samenvatting van deze bijeenkomst

Bijeenkomst in Luther Museum Amsterdam
van de Raad van Kerken Amsterdam
in het kader van de tentoonstelling “Kerken en Slavernij”
23 november 2020

Op 23 november was de Raad van Kerken Amsterdam te gast in het Luther Museum.
Naast medewerkers van het museum werden we ontvangen door de Werkgroep “Heilzame verwerking van het slavernijverleden”, waarin twee van onze lidkerken, de Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam en de Evangelische Broedergemeente,
samenwerken. Naast de mogelijkheid de tijdelijke tentoonstelling “Kerken en slavernij” te bekijken werd over dit thema met elkaar gesproken.
Er waren bijdragen vanuit de Werkgroep door Lilian Jangali en ds. Andreas Woehle van de ELGA en ds. Martin Theile van de EBG. Ook was er een bijdrage van Jan de Winter,
vertegenwoordiger van de Quakers (Religieus Genootschap van Vrienden) in de RvKA en van Vincent van Velzen, die toelichting gaf bij de tentoonstelling.
We sloten de avond af met een gesprek over de vraag hoe de Raad van Kerken Amsterdam en de aangesloten kerken verder aandacht aan dit thema kunnen besteden.
Dat leidde tot een aantal aandachtspunten en aanbevelingen.
Voor zover de bijdragen op schrift waren gesteld, zijn ze hieronder weergegeven.

I. Welkom en inleiding door Henk Meulink,
voorzitter Raad van Kerken Amsterdam

Van harte welkom allemaal.
Ik wil beginnen hartelijk dank te zeggen aan de medewerkers van het Luther Museum
en de Werkgroep “Heilzame verwerking van het slavernijverleden” dat zij ons als vertegenwoordigers van de Raad van Kerken Amsterdam willen ontvangen.
Jullie zeiden “ja” op de vraag van ons of jullie dat wilden doen.
De aanleiding dat wij dit vroegen is de tentoonstelling “Kerken en Slavernij”[1] die hier deze maand – en gelukkig inmiddels verlengd is tot eind januari 2021 – te zien is.
Deze tentoonstelling is een nieuw onderdeel van een proces dat jullie vanuit de diaconie van de Lutherse Gemeente zijn begonnen en waarbij jullie samenwerking hebben gezocht en gevonden met de Evangelische Broedergemeente. Van het begin af aan werkten jullie daarbij ook samen met NiNsee, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis.[2]
Jullie beide kerken zijn betrokken lidkerken van onze Raad.
We zagen in de tentoonstelling een goede aanleiding meer te horen van het proces dat jullie in je eigen kerk, maar ook samen zijn gegaan en nog steeds gaan over de wijze waarop jullie eigen kerken betrokken waren bij het slavernijverleden en hoe dat doorwerkt tot in deze tijd.
Deze weg te gaan vraagt moed, omdat de relatie van jullie kerk met het slavernijverleden vanuit onze tijd gezien vragen oproept, in verschillende opzichten pijnlijk is.

Aandacht besteden aan het slavernijverleden en de doorwerking daarvan is niet vanzelfsprekend. Dat speelt – vermoed ik – mee dat wij vanavond hier maar met een mij teleurstellend kleine delegatie vanuit de Raad aanwezig zijn.
Dat merkten we ook afgelopen donderdag toen bleek dat bij onze Algemene Vergadering de thematiek van het slavernijverleden, mede tegen de achtergrond van de vragen die de Black Lives Matter-beweging oproept, door de AV niet hoog op de agenda werd gezet.

Daarom spreek ik nu verder de ik-vorm, als ik een aantal redenen noem, waarom ik het van belang vind dat de Raad van Kerken Amsterdam en de lidkerken aandacht besteden aan het slavernijverleden en de vragen die vanuit de Black Lives Matter-movement worden gesteld.

1. Het Amsterdam-onderzoek
De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de verbondenheid van Nederland met het slavenhandel en slavernij vanaf eind zestiende eeuw tot ver in de negentiende eeuw. Toen ik op school zat en ook later op de universiteit kreeg dit nauwelijks aandacht. Ik ervaar het nu als een goeddeels verzwegen geschiedenis, in een tijd – de 60-er en 70-er jaren – , waarin ons land graag anderen de les las als het om mensenrechten ging.
Maar we kunnen er als samenleving niet langer om heen. Om maar één cijfer te noemen: 600.000 mannen en vrouwen zijn door Nederlandse schepen uit Afrika als naar het Caraïbisch gebied vervoerd en daar als slaven verkocht en beroofd van wat wie nu beschouwen als elementaire mensenrechten.
Een paar maanden geleden verscheen “Het Amsterdam-onderzoek”[3], waarin de relatie van in het bijzonder onze stad met slavenhandel en slavernij wordt beschreven. Dit onderzoek – liever gezegd een bundeling van de kennis die tot nu toe al is verzameld – is verricht in opdracht van de Gemeente Amsterdam, afdeling Diversiteit.[4] Het zal gaan dienen als basis voor de excuses over haar betrokkenheid die de Gemeente Amsterdam naar verwachting zal gaan maken
Om de conclusies kunnen wij als burgers van Amsterdam niet heen.
De betrokkenheid was
– direct: het Amsterdamse stadsbestuur was b.v. mede-eigenaar van Suriname en daarmee verantwoordelijk voor wat daar gebeurde;
– de stadsbestuurders waren ook indirect actief betrokken, o.a. als bewindvoerders van de VOC en de WIC;
– betrokkenheid was wereldwijd (vandaag zal de aandacht vooral naar Suriname en het Caraïbisch gebied gaan, maar de stad was ook betrokken bij slavernij in Azië, van Nederlands Indië tot aan India en in Zuid Afrika)
– en grootschalig: Amsterdam was betrokken bij zeker de helft van de Nederlandse slavenhandel;
– de betrokkenheid was veelzijdig: het gaat niet alleen om de economische betekenis (die is misschien niet eens zo heel groot), maar er was ook politieke, militaire, juridische, sociale, culturele en mentale en ik zou willen toevoegen ook kerkelijke betrokkenheid.
De onderzoekers pleiten er terecht voor dat de kennis van deze betrokkenheid integraal onderdeel van de omgang met de geschiedenis van onze stad moet worden. Stappen die daarin al zijn gezet zijn de komst van het Slavernijmonument in het Oosterpark, de jaarlijkse Keti-Koti-herdenking en -viering daar, met diverse activiteiten in de maand juni daaraan voorafgaand, ook in de Black Achievement-Month (oktober), en de komst binnen enkele jaren van een slavernijmuseum. Zoals er volgend jaar ook een grote tentoonstelling in het Rijksmuseum hieraan gewijd zal worden. En ik noem ook de “Gids Slavernijverleden Amsterdam”[5], die op allerlei sporen in de stad wijst die daar naar verwijzen.
Ook de geschiedenis van de afschaffing van de slavernij is overigens pijnlijk. Niet alleen kwam die in verhouding laat. Daarbij was er ook nog eens meer aandacht voor de schadeloosstelling van de eigenaren dan voor de emancipatie van de bevrijde tot slaaf gemaakten. En dat roept de vraag op hoe het slavernijverleden doorwerkt tot in deze tijd.
De geschiedenis van de Amsterdamse betrokkenheid is overigens allerminst eendimensionaal. Het onderzoek laat zien dat er VOC-bestuurders waren die protest aantekenden tegen wat er gebeurde, zoals er ook door alle eeuwen heen mensen gepleit hebben voor afschaffing van de slavernij, o.a. vanuit de kerken.
Al met al genoeg reden om als Amsterdamse burgers kennis te nemen van deze geschiedenis. Hoe pijnlijk dat ook is, als je deze tot je door laat dringen. Zo ervaar ik het in ieder geval.

2. Kerken en Slavernij
Duidelijk is dat de kerken als in die jaren belangrijk onderdeel van de samenleving op allerlei wijze betrokken waren bij dat slavernijverleden. We zullen daar vanavond meer over horen. Nogmaals: ik heb er respect en waardering voor hoe zowel de Lutherse Kerk en de EBG de confrontatie met hun verleden aan zijn gegaan, door de eigen betrokkenheid aan het licht te brengen en te zoeken hoe je dat een plaats geeft in je kerk zijn nu.[6] We gaan daar straks meer over horen. Het zou goed zijn als andere kerken dat ook zouden doen. Van de Hervormde Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk is die betrokkenheid er zeker. Henk Spoelstra, de predikant van de Waalse Kerk en ook lid van ons DB, gaf al aan dat zijn kerk nog het nodige te onderzoeken heeft. Wat ik zo zeg over de betrokkenheid van onze lidkerken bij het Nederlandse slavernijverleden, geldt misschien niet voor alle lidkerken van onze Raad, met name niet voor die kerken die zich later in ons land rond migranten hebben gevestigd. Maar ook aan hen zou je kunnen vragen: hoe was de betrokkenheid van jullie kerk bij vormen van slavernij in jullie land van herkomst?

Twee elementen, die mij in het bijzonder getroffen hebben, wil ik nu noemen.
Het eerste is dat het lange tijd geen praktijk was, zelfs verboden was, onder slaven aan evangelisatie te doen. Zij werden namelijk niet als mensen gezien.
En de tweede is hoe de theologie een rol speelde in de onderbouwing van het goed recht op het bestaan van slavernij, o.a. door de Cham-theorie.[7] Na de aandacht die er al eerder is gevraagd voor de theologische bijdrage aan het antisemitisme en het verdedigen van Apartheid, moet dit een waarschuwing zijn ons bewust te maken hoe onze theologie misbruikt kan worden.

Ook de kerkelijke betrokkenheid is niet eendimensionaal. Ook in de genoemde kerken is er kritiek op slavernij en een pleidooi voor afschaffing daarvan geweest. Het Amsterdam-onderzoek noemt bv de inzet van het Anna Bergendahl, lid van de Hersteld Evangelisch Lutherse Kerk, en de Réveil-beweging in de Hervormde Kerk. We zullen straks van Jan de Winter nog meer horen over de rol van de Quakers in de strijd voor afschaffing van de slavernij.

3. Verklaring Raad van Kerken in Nederland
Ik zie nog een bijzondere reden om ons als Raad van Kerken Amsterdam bezig te houden met het thema. In 2013 gaf de Raad van Kerken in Nederland aan de vooravond dat het 150 jaar was dat de slavernij in Suriname werd afgeschaft, een verklaring uit: “verantwoording van het slavernijverleden”.[8] In die verklaring spreekt de Raad o.a. tegenover nazaten van mensen die ooit als slaven werden behandeld en moesten werken uit, dat de kerken van de Raad hun betrokkenheid daarbij in hun daden en theologie erkennen en dat er onvoldoende respect was voor Bijbelse en menselijke waarden. Dit onrecht werkt door tot in de huidige generatie, waarin o.a. discriminatie onvoldoende wordt uitgebannen.
Het is een heldere, vergaande verklaring. Maar terecht is de vraag aan de Raad van Kerken gesteld: wat doen jullie daar nu verder mee? Welke consequenties trekken jullie daaruit?
Als Amsterdamse Raad zijn we niet direct verantwoordelijk voor deze verklaring, maar ik vind wel dat wij ons mede door deze vragen mogen laten aanspreken.

4. Black Lives Matter-Movement, de vraag naar institutioneel racisme
Dat brengt me op een laatste punt. De landelijke Raad heeft deze verklaring onlangs opnieuw naar voren gehaald als reactie op de oproep van de Black Lives Matter-beweging. Deze roept indringend op aandacht te besteden aan de relatie tussen slavernijverleden en vormen van racisme in onze tijd. Ik ga er niet uitgebreid op in. Dat er een relatie is tussen dat slavernijverleden en huidige vormen van racisme en discriminatie lijkt mij onmiskenbaar. Maar ook dat er meer te zeggen is over de oorzaken van racisme en discriminatie. We kunnen er niet om heen dat wij in ons land met diverse vormen van racisme en discriminatie te maken hebben. Zelfs premier Rutte erkent het bestaan van “institutioneel racisme”.[9]

Dat stelt ook vragen aan ons als kerken en ook als Raad van Kerken. Om er een paar te noemen:
– in hoeverre werkt het slavernijverleden, werken vormen van racisme en discriminatie – misschien wel onbedoeld en onbewust – door in ons kerk-zijn, in onze organisatie, in onze liturgie, in onze theologie, in onze omgang met elkaar?
– waarom is er zo weinig sprake van deelname van mensen met een niet-Nederlandse, niet witte achtergrond in de traditionele Nederlandse kerken?
– waarom is er blijkbaar juist op kerkelijk gebied behoefte aan organisatie naar etnische herkomst, zoals blijkt uit die veelheid van migranten- en internationale kerken?
– hoe komen we met elkaar over deze vragen in gesprek?

Tenslotte: ik groeide zelf op met de vrijzinnig-christelijke zangbundel “Kinderen van één Vader”. Ja, dat “zijn wij allemaal”. Vanuit ons geloof zullen we zeggen: mooi en waar. Maar gaan we wel voldoende met elkaar in al onze diversiteit om? Onze Raad is daar zeker een positief voorbeeld van, maar wij kunnen en moeten daar nog veel stappen in maken.

II. Bijdragen vanuit de Werkgroep “Heilzame verwerking van het slavernijverleden”

Twee leden van de Werkgroep van de Evangelisch-Lutherse Gemeente, Lilian Jangali en ds. Andreas Woehle, voerden een tweegesprek. Daarin vertelden ze elkaar welke persoonlijke ervaringen er toe bijgedragen hadden zich met het thema van kerk en slavernij bezig te houden. Daarnaast vertelden zij wat zijn in de afgelopen jaren geleerd hadden.

Aansluitend vertelde ds. Martin Theile over de wijze waarop het Hernhutter Zendingsgenootschap zich had opgesteld tegenover slavernij, in het bijzonder in Suriname. Zinzendorf wilde slaaf worden met de slaven. Slavernij werd niet principieel ter discussie gesteld. De betrokkenheid bij de afschaffing van de slavernij was gering. Wel werd er gepleit voor humane behandeling. Aanvankelijk kon er alleen onder marrons, gevluchte slaven, zending worden gedreven, pas later onder de slaven zelf.
Daar is de EBG uit voortgekomen. Het ambivalente is dat de zending ook veel goeds heeft gebracht, onder andere op het gebied van onderwijs. In de afgelopen tien jaar is er veel aandacht besteed aan het eigen verleden in relatie tot slavernij en hoe dat tot in deze tijd doorwerkt, ook in de eigen Broederschap. Eén van de vragen is of er wellicht meer ruimte moet worden geboden aan de oorspronkelijke religieuze praktijken van de mensen die uit West-Afrika naar Suriname waren gebracht.

Voor de wijze waarop het thema vanuit de ELGA en de EBG de afgelopen jaren aan de orde is gesteld, verwijzen we naar het boek, waarin dat proces wordt samengevat:
https://www.diaconie.com/nieuws/2020/heilzame-verwerking-slavernijverleden-voor-wit-en-zwart.html

III. Bijdrage van Jan de Winter: Quakers (Vrienden) en slavernij

Het is bijna onontkoombaar om over de afschaffingsbeweging van de slavernij (Abolition movement) te spreken en voorbij te gaan aan de rol die Quakers daarin hadden. Het was de eerste grootschalige nationale campagne in Engeland die aan één doel was gewijd en die de afschaffing van de slavenhandel in 1807 tot gevolg had. Maar dat gold niet voor de Britse koloniën en voor het houden van slaven.

Het Quakergetuigenis tegen slavernij en slavenhandel vindt zijn oorsprong in de waarschuwingsbrief uit 1657 van George Fox (Grondlegger van de Quakers, 1649) daarin schreef hij dat Quakers die slaven bezaten barmhartig moesten zijn. Bij zijn bezoek aan Barbados in 1671 werd hij werkelijk geconfronteerd met de slavernij dat leidde tot de publicatie: ‘Gospel Family Order.’ (1676)

‘… En dus bedenk nu om ze niet te kleineren,… de gelen en de zwarten, Christus stierf voor allen, evenals voor jullie die blanken worden genoemd;… wandel in liefde, en beantwoord dat van God in hun hart, we zijn allemaal van één bloed en geschapen naar één beeld, om samen de aarde te bewonen…’

Vanaf 1750 hadden Amerikaanse Quakers die tegen de slavernij waren de Britse Quakers (die zich in 1727 al uitgesproken hadden tegen de slavenhandel) opgeroepen om in actie te komen. Dit leidde in 1783 uiteindelijk tot een petitie aan het parlement van de London Yearly Meeting, ondertekend door de 273 aanwezige Vrienden, en de instelling van een lobbygroep.

In 1785 werd de Society for de Abolition of the Slave Trade opgericht. 9 van de 12 oprichters waren Quakers. Samenwerking met anderen was noodzakelijk om werkelijk invloed op wetgeving uit te oefenen. Binnen andere kerken waren wel individuen en groepjes actief geweest om te ageren tegen slavernij, alleen kregen zij weinig gehoor binnen hun eigen gemeenschap.

Ook in Quakerkringen wordt vaak over het hoofd gezien dat het generaties heeft geduurd voor er eenstemmigheid werd bereikt over concreet publiek optreden over dit onderwerp, ondanks de gedeelde principiële uitgangspunten van gelijkwaardigheid van mensen.

In Amerika was al veel eerder voor de afschaffing van slavenhandel gepleit. Het eerste grote en openlijk protest was in Germantown Pennsylvania (1688). Het kwam toen niet direct tot een zichtbaar vervolg, maar indirect leidde dergelijke protesten wel tot verandering. Eerst in kleine gemeenschappen maar later ook tot slavenbevrijding op grotere schaal. De Vrienden speelden daarin altijd een belangrijke rol. Denk bijvoorbeeld aan de z.g. Ondergrondse Spoorlijn die gedurende de 2e helft 18e eeuw tot het einde van de burgeroorlog slaven uit de zuidelijke staten hielp vluchten naar staten in het noorden en Canada waar ze vrij waren. Op deze vluchtroute bestaande uit vele onderduikadressen werd samengewerkt met o.a. de (zwarte) African Methodist Episcopal Church.

Dat Quakers zo duidelijk stelling namen, was een direct gevolg van hun wortels als protestbeweging tegen de houding en positie van de gevestigde (Anglicaanse) kerk. Het evangelie in praktijk brengen specifiek waar het gaat om menselijkheid, naastenliefde en geweldloosheid zoals door Jezus is voorgeleefd, leidde tot getuigenissen die in het dagelijkse leven tot uiting diende te komen. Tot vandaag de dag zijn de uitspraken van George Fox zoals: “Let Your live speak (Preach)” en “what canst thou say” voor de Vrienden leidend. Deze uitspraken zijn bepalend voor de houding van de individuele Vrienden tegenover bijbel, theologie en kerk.

Je verschuilt je niet achter de profeten, apostelen, een priester of voorganger en ook niet achter de leer van een kerk. Quakers leven in wat wel genoemd wordt de voortgaande openbaring. Zij proberen de verbinding met “dat van God” in hun leven en spreken ook tastbaar en zichtbaar te maken. De praktijk dat de ene mens niet over de andere heerst bepaalt binnen de gemeenschap ook de wijze van besluitvorming. Er wordt nooit gestemd over een besluit, iedereen moet erin toestemmen (consentprincipe). Mede daardoor heeft het nog lang geduurd voor de landelijke vergadering in Engeland tot concrete actie en politieke lobby tegen de slavernij besloot, wat uiteindelijk de aanzet gaf tot een wereldwijd verbod.

De Nederlandse Quakers hebben geen opvallende rol gespeeld in de afschaffing van slavenhandel en slavernij. Zij zijn in Nederland altijd een kleine onopvallende groep geweest.

De geschiedenis van de Nederlandse antislavernijbeweging begint in 1840 met het bezoek van de Engelse Quaker Elizabeth Fry. Zij kwam hier om te pleiten voor hervormingen van het gevangeniswezen en over de afschaffing van de slavernij. Zij logeerde bij Vrienden en hun connecties (o.a. Da Costa en Groen van Prinsterer) en viel op door vrijuit in het openbaar te spreken over geloof en maatschappijhervorming. Het waren, destijds zeker in orthodoxe protestantse kringen, onderwerpen die aan de mannen toebedeeld waren. Mede door haar komst ontstonden in allerlei steden clubjes van z.g. slavenvrienden samengesteld uit mensen met uiteenlopende achtergronden. In Rotterdam werd een ‘Ladies Antislavery Committee’ opgericht. Zij schreven in 1842 een petitie aan koning Willem II die door 130 vrouwen werd ondertekend.

Na de afschaffing van de slavernij richten de Quakers in Amerika zich op scholing van ex-slaven en hun kinderen. Op zeker moment waren er bijna 400 scholen specifiek voor dat doel opgericht. Ook in de burgerrechtenbeweging werd en wordt nog steeds actief meegewerkt en meegestreden.

Later in de 20e eeuw maakten Quakers deel uit van een groeiend bewustzijn van andere vormen van slavernij. Halverwege de 80er jaren werd de Anti Slavery International opgericht (ASI) 3 van de 5 voorzitters waren Quakers en meetinghouses worden vaak gebruikt voor openbare bijeenkomsten over hedendaagse slavernij. Quakers zijn mede financier.

In 2000 werd Free the Slaves in de VS mede opgericht door Vriend Kevin Bales.

Het aantal moderne slaven wordt wereldwijd geschat op meer dan 40 miljoen (2016) waarvan in Nederland minstens 30.000 (2018). De aantallen nemen toe.

Er is nog steeds veel werk te verzetten.

https://www.quaker.org.uk/modern-slavery-statement

Jan de Winter voegde op schrift nog deze informatie over moderne slavernij:

Een tot slaaf gemaakt persoon is iemand die (definitie ASI):

  • Gedwongen om te werken door mentale of fysieke bedreiging;
  • Gecontroleerd door een “werkgever”, onder de dreiging van een vorm van straf;
  • Ontmenselijkt, behandeld als handelswaar of gekocht en verkocht als “eigendom”;
  • Fysiek beperkt, of er zijn beperkingen gesteld aan zijn / haar bewegingsvrijheid.

ASI en Free the Slaves voeren campagne over kwesties die voortvloeien uit de vier criteria. Ze voeren niet rechtstreeks campagne voor de daarmee samenhangende kwesties van armoede, discriminatie en uitbuiting: hun focus ligt op de slavernij zelf.

De belangrijkste aandachtspunten zijn:

  • Slavernij door afkomst, die nog steeds bestaat voor een paar etnische groepen of kasten in sommige delen van West-Afrika en India.
  • Mensenhandel voor seksuele uitbuiting, meestal als gevolg van misleiding en valse beloftes.
  • Mensenhandel voor werk in industriële-, landbouw- en visserijsectoren vaak op grote afstand en in een afgesloten/geïsoleerde omgeving.
  • Dwangarbeid, waarbij mensen werken om schulden te betalen die normaal niet kunnen worden afgelost, en die kunnen worden doorgegeven aan hun kinderen.
  • Huishoudelijk personeel, meestal vrouwen, vaak al begonnen in hun kindertijd. Naast afschuwelijke werktijden ook allerlei vormen van misbruik waaraan de werknemer niet kan ontsnappen. In het buitenland wordt het paspoort afgenomen waardoor men gevangen zit.
  • Rituele slavernij (trokosi in West-Afrika, devadasi in India). Het slachtoffer wordt onder de hoede van een religieus persoon of instelling gebracht die ze uitbuiten om voor een ​​zonde te boeten of door religieuze of sociale diensten te vervullen.
  • Kindsoldaten die in militaire dienst worden gedwongen door gevangenneming of als oorlogswees.
  • Kinderen uit Azië die als kameeljockeys naar de Golfstaten worden gesmokkeld.
  • Sumangali, een vorm van kinderarbeid in de textielindustrie waarbij Jonge meisjes een overeenkomst sluiten intern te wonen en hun loon uit te stellen in ruil voor een bedrag voor hun bruidsschat, dat verloren gaat als ze op staande voet worden ontslagen voordat de “contractperiode” is verstreken.
  • Bedelende kinderen onder de leiding en afhankelijkheid van personen of organisaties.
  • Werk in de gevangenis, hetzij als krijgsgevangenen, hetzij als onderdeel van ‘corrigerende maatregelen’ van geïndustrialiseerde regimes.
  • Gedwongen huwelijk, meestal gesloten als vrouwen te jong zijn om daar toestemming voor te geven.

IV. Tentoonstelling in het Luther Museum

Voor informatie daarover verwijzen we naar:
http://www.luthermuseum.nl/tentoonstelling-kerken-slavernij

V. Aandachtspunten voor de Raad van Kerken Amsterdam en de lidkerken

Uit het gesprek aan het einde van de bijeenkomst geven we als samenvatting een aantal aandachtspunten die daarbij werden geformuleerd:

– Probeer open te staan voor wat mensen aan racisme en discriminatie ervaren, in de samenleving, ook in de kerk. Voor de pijn en het ongemak. Voor de schaamte die daar ook mee gepaard kan gaan. Voor wat er onbewust in de persoonlijke verhoudingen meespeelt. Ook voor de trots …..Vermijd beschuldigend te spreken, of je te snel uit schuldgevoel te gaan verdedigen-

– Het is belangrijk als samenleving je eigen verleden te leren kennen. Daarom goed dat er nu zoveel meer aandacht is voor hoe Nederland/ Nederlanders betrokken waren bij slavenhandel en slavernij, maar ook hoe daar door de eeuwen heen vragen bij zijn gesteld. Dat geldt ook voor de wijze waarop de afschaffing van de slavernij in zijn werk ging, en hoe dat verleden doorwerkt tot in deze tijd.

– Wat voor de samenleving geldt, is ook voor de kerken van hun belang. Hoe waren de Nederlandse kerken betrokken bij slavenhandel en slavernij en bij de inzet voor afschaffing daarvan?
De wijze waarop de Evangelisch Lutherse Kerk en de Evangelische deze jaren aandacht besteden aan hun geschiedenis (met de pijnlijke aspecten daarvan), mag een voorbeeld zijn voor andere kerken om naar hun eigen verleden te kijken.
Leden van hun gezamenlijke werkgroep zouden een rol als ambassadeur kunnen spelen voor andere kerken.
Een gezonde weg naar voren kan niet zonder je verleden mee te nemen”, die ervaring uit het omgaan van Duitsers en Duitse kerken met het nationaal socialisme na WO II kan daarbij een voorbeeld zijn.

– Deze aandacht voor betrokkenheid van de kerken geldt overigens niet alleen voor de van oorsprong Nederlandse kerken. Ook voor de internationale en migrantenkerken kan het goed zijn hoe naar de geschiedenis van de kerken in hun land van herkomst te kijken.

– Het gesprek binnen de kerken en ook binnen de Raad zou nog meer gericht moeten zijn om de ander leren kennen. Wat weten we van elkaar? Hoe vinden we daar wegen voor? Aanbeveling is ruimte te scheppen dat mensen hun eigen verhaal kunnen vertellen. In kleine groepen. Met bepaalde spelregels.

– Voer het gesprek in de kerken over de vragen die de Black Lives Matter-beweging aan de orde stelt.
Belangrijk je meer bewust te worden van vooroordelen, van ingeslepen verhoudingen, van ruimte of beperking aan ruimte die je schept voor andere invloeden, voor het doorwerken van slavernijverleden.
Speelt de wijze waarop dat tot nu toe is gebeurd mogelijk mee in het gegeven dat onze kerken zo sterk naar etnische herkomst zijn georganiseerd?

– Heb aandacht voor vormen van slavernij zoals die vandaag nog steeds bestaan,
waar we b.v. als consumenten in Nederland mee te maken krijgen. Denk ook aan de positie van ongedocumenteerden in onze samenleving.

– Het zou wellicht goed bij de activiteiten die verschillende kerken rond Keti Koti organiseren meer samen te werken, het tot een moment van ontmoeting en samen gedenken en vieren te maken.

Samenvatting: Henk Meulink december 2020

  1. Zie: http://www.luthermuseum.nl/tentoonstelling-kerken-slavernij

  2. Meer informatie: https://www.ninsee.nl/

  3. Pepijn Brandon, Guno Jones, Nancy Jouw, Matthias van Rossum (redactie), De Slavernij in Oost en West. Het Amsterdam-onderzoek, Amsterdam 2020

  4. Meer informatie: www.amsterdam.nl/gedeeldegeschiedenis

  5. Gids Slavernijverleden Amsterdam, Tweede uitgebreide editie 2018. Zie ook: https://mappingslavery.nl/

  6. Een goed overzicht van hun activiteiten is te vinden in de bundel “Heilzame verwerking van het slavernijverleden voor ´wit´ en ´zwart´, een bijdrage vanuit de kerken”, Stichting Lutherse Uitgeverij & Boekhandel, 2020. Zie voor verkrijgen: https://www.diaconie.com/nieuws/2020/heilzame-verwerking-slavernijverleden-voor-wit-en-zwart.html

  7. Zie bv het artikel van Sam Janse in Trouw, 17 maart 2007: https://www.trouw.nl/nieuws/en-zo-werd-cham-zwart-gemaakt~b36e18a2/

  8. Zie voor de tekst en toelichting: https://www.raadvankerken.nl/nieuws/2013/06/verantwoording-slavernij-2/

  9. Een overzicht daarover: https://nl.wikipedia.org/wiki/Institutioneel_racisme