De coronacrisis heeft voor aanzienlijke vertraging gezorgd. Niettemin is er sinds het begin op 1 juli vorig jaar al veel gebeurd, zoals de wethouder rapporteert in een brief aan de gemeenteraad van eind mei. De cijfers tot 1 maart laten zien dat dit programma voor velen een gunstige uitwerking heeft. De uitstroom vanuit deze opvang was als volgt (de getallen bij de grafiek werden ons verstrekt door de gemeente):
17 deelnemers kregen een verblijfsvergunning, 5 een tijdelijke vergunning op medische gronden, 46 gingen naar een azc voor een nieuwe asielprocedure, en 21 keerden terug naar hun land van herkomst, 1 migreerde naar Canada (totaal 90). Daarnaast kwamen 13 in detentie terecht, werd bij 2 deelname gedwongen beëindigd en vertrokken 37 met onbekende bestemming (totaal 52). Dus ruim 60% van de deelnemers heeft een vorm van vooruitgang geboekt, vergeleken met de perspectiefloze situatie in de BBB. Maar natuurlijk vormen de 52 die kennelijk niet geholpen zijn met dit programma een bron van zorg: wat kan hun toekomst zijn, in het bijzonder zolang de vreemdelingenwetgeving geen soelaas biedt voor bepaalde complexe casussen? Voor begeleiders is het frustrerend dat de deelnemende ambtenaren van IND en DT&V geen enkele speelruimte hebben om enige coulance te betonen. Voor de ongedocumenteerden is het lastig dat ze niet echt actief mogen deelnemen aan de samenleving: werken mogen ze niet, vrijwilligerswerk of stage evenmin; dit laat veel ruimte voor sombere gedachten en apathie.
Het LVV-programma, ofwel de Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen, is een pilot die in vijf steden wordt uitgevoerd: Amsterdam, Groningen, Utrecht, Rotterdam en Eindhoven. Begin juni verscheen een beschrijving van de opzet van deze LVV’s, met aandacht voor de vooronderstellingen rond doelen en doelgroep, vormen van begeleiding, samenwerking, onderlinge verschillen en plannen voor evaluatie. Meer lezen op: https://wodc.nl/binaries/3068%20volledige%20tekst_tcm28-451600.pdf