Brief van Eritrese/Ethiopische vluchtelingen in LVV A’dam

Brief dd. 21 december 2020
NB – namen van ondergetekenden zijn in deze mail vanwege privacy ingekort tot initialen. De groep beraadt zich op verdere publiciteit en strategie.

Beste regiegroep LVV Amsterdam en wethouder Vluchtelingen en Ongedocumenteerden,

wij zijn een groep Eritrese en Ethiopische vluchtelingen die al vele jaren vastzittende asielprocedures hebben in Nederland en we nemen op dit moment deel aan de LVV pilot in Amsterdam. We maken ons grote zorgen over onze toekomst en trekken daarom nu aan de bel. We hopen hierover met jullie in gesprek te kunnen gaan en concrete oplossingen/acties te bespreken zoals wellicht gezamenlijk een lobby te starten richting de landelijke overheid om het beleid te herzien.

We hadden de hoop dat het LVV programma iets zou veranderen voor ons, maar nu zien we dat dat niet het geval is. We hebben het gevoel dat we gepusht worden om terug te gaan naar Eritrea of Ethiopië omdat juridische en maatschappelijke hulpverleners binnen het programma geen effectieve mogelijkheden zien in onze zaken. Wij zijn ervan overtuigd dat dit niet ligt aan onze vluchtverhalen, maar aan de onmogelijke bewijslast die de IND ons oplegt. Amnesty heeft onlangs een onderzoeksrapport uitgebracht over dit onderwerp, dit geeft een goed beeld van de onmogelijke situatie waar wij ons in bevinden. Uit het rapport:

“Uit onderzoek blijkt dat verreweg de meeste asielzoekers door tal van omstandigheden niet of nauwelijks in staat zijn hun nationaliteit en identiteit met overtuigend bewijs te staven. Formeel houdt de Nederlandse overheid in haar beleid rekening met de bewijsnood waarin asielzoekers verkeren, maar dit onderzoek geeft alle reden om te twijfelen of dat wel voldoende gebeurt.

Een eenmaal ingenomen standpunt over de ongeloofwaardigheid van de nationaliteit of identiteit, lijkt vrijwel niet meer veranderd te kunnen worden. De gevolgen van een (onterecht) ongeloofwaardig geachte nationaliteit, en meestal ook identiteit, zijn voor de mensen die het betreft desastreus. Hun asielrelaas wordt niet verder inhoudelijk getoetst en na afwijzing van het asielverzoek blijken deze mensen veelal niet uitzetbaar. Er rest hun een uitzichtloos leven op straat waarbij ze – soms langdurig of herhaaldelijk – in vreemdelingendetentie terecht kunnen komen.

Om uitzetting toch mogelijk te maken, kunnen ze aan verschillende ambassades worden gepresenteerd, waaronder de ambassade van het gestelde land van herkomst. Ze kunnen dan worden uitgezet naar het land van herkomst zonder dat is getoetst of bescherming nodig is volgens het Vluchtelingenverdrag of het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).”
Zie voor een link naar het volledige rapport onderaan deze brief.

Wij herkennen onszelf in de bovenstaande beschrijving. We kunnen niet terug, we lopen daar gevaar en we kunnen ook niet vooruit. In de ondertekening onderaan de brief kunt u zien dat wij al lang tijd in Nederland zijn, variërend van 5 jaar tot 20 jaar. We hebben al ontzettend veel geprobeerd en velen hebben ons hierin al proberen te helpen. Bijvoorbeeld ten tijde van de Vluchtkerk in 2013 en de gemeentepilot Vluchthaven in 2014 deden we mee aan het onderzoek naar onze zaken door VluchtelingenWerk Amsterdam. Nu gaan dezelfde organisaties weer opnieuw door onze dossiers, maar omdat het overheidsbeleid niet veranderd is zal ook de uitkomst van een dossieronderzoek niet anders zijn.

De stappen die binnen de LVV geadviseerd worden zijn niet nieuw voor ons. Als we het gesprek aangaan met onze casemanagers herhalen we continu weer hetzelfde. We hebben binnen onze mogelijkheden en met zelfrespect en veiligheid in acht nemend al alles geprobeerd dat eerder reeds geadviseerd werd door onze advocaten. Dit in samenwerking met onze buddy’s en sociaal juridische medewerkers van hulporganisaties. Nu wordt ons opnieuw gevraagd deze zelfde stappen te ondernemen, maar we weten al dat het tevergeefs zal zijn. En dat doet pijn. Bijvoorbeeld een gang naar de Eritrese ambassade, deze ambassade is ons niet goed gezind en is niet bereid om medewerking te verlenen. Het is voor velen van ons bovendien vernederend en traumatiserend om de ambassade te bezoeken. We worden daar niet goed behandeld en dat ligt in het verlengde van waarom we gevlucht zijn. Als er al een keer een document wordt afgegeven door de ambassade, dan wordt deze niet serieus genomen door de IND. De IND blijft op het standpunt dat onze identiteit, herkomst of nationaliteit niet bewezen is. Het heeft dus geen zin.
Een ander voorbeeld is documenten zien te krijgen uit Eritrea. Dit gaat ten eerste gepaard met veel stress omdat de contacten die we daar nog hebben hun levens op het spel zetten om ons te helpen. Daarnaast is het nooit voldoende voor de IND als er iets komt: het wordt vals bevonden, het bewijst onze identiteit niet of er is geen vergelijkingsmateriaal.

Tot slot worden we ook gevraagd als Eritreeërs om onszelf te presenteren bij de Ethiopische ambassade. Dit doen helpt echter ook niet. Ten eerste geeft de ambassade meestal geen verklaring af. In het zeldzame geval dat de Ethiopische ambassade wel verklaart dat we niet Ethiopisch zijn, dan zegt de IND dat dit nog steeds geen begin van bewijs is dat we Eritrees zijn. Daarnaast zijn we bang dat een gang naar de Ethiopische ambassade een truc is. We horen verhalen dat er een deal is gemaakt tussen de Nederlandse overheid en Ethiopië. Stel dat de Ethiopische ambassade een laissez-passer afgeeft voor een Eritreeër, wat gebeurt er dan als we in Ethiopië aankomen? We zijn daar dan net zo ongedocumenteerd als hier en zullen te maken krijgen met discriminatie en uitsluiting.

We hadden gehoopt en er werd ons vooraf op het hart gedrukt dat er in deze pilot de mogelijkheid zou zijn om met een nieuwe blik naar onze zaken te kijken. Maar we zien dat er met dezelfde blik gekeken wordt. Een doorbraak is daardoor onmogelijk en we vrezen dat we binnenkort zonder enig perspectief weer op straat komen te staan. De zoveelste teleurstelling, onze veerkracht is op en we weten niet of we dit nog aankunnen. We hebben allemaal continu stress over wanneer we weer op straat staan en hoe het dan verder moet. De eerste mensen van onze groep zijn al verzocht de opvang en het programma te verlaten. Er is geen enkel vervolgtraject en er wordt gezegd dat we het misschien wel in Duitsland kunnen proberen of dat we op zoek moeten gaan naar een kamer om te huren. Deze suggesties zijn niet realistisch en het is bizar dat het geadviseerd wordt vanuit de woonbegeleiding.

Het programma vraagt ons hetzelfde te doen wat we al zo vaak hebben geprobeerd. En op het moment dat de conclusie komt dat het niet gaat lukken, de conclusie die wij al lang kennen, dan is het programma alweer geëindigd. Het idee dat we weer op straat komen te staan geeft stress. Eerdere supportnetwerken zoals Wij Zijn Hier bestaan niet meer, we hebben geen idee waar we heen moeten. De winter en corona maken het nog stressvoller en het maakt onconventionele oplossingen, zoals tijdelijke logeeradressen, nog minder makkelijk.

We vinden dit alles mensonterend. Vrouwen en mannen op straat zetten is mensonterend. We zijn mensen, we hebben het recht op een veilig dak boven ons hoofd. We worden ouder en we zien onze levensjaren voorbij gaan zonder dat we iets kunnen opbouwen. We droomden van een gezin en een carrière, maar we zien niet meer hoe we die dromen levend kunnen houden. We leven van dag tot dag, we lijden, we kunnen niet aan een toekomst denken. Het trauma zit zo diep dat, zelfs als we nu een verblijfsvergunning krijgen, we nog lange tijd zullen blijven kampen met de gevolgen die dit leven met zich meebrengt. Het zal moeilijk worden om weer te kunnen vertrouwen en plannen te kunnen maken. Er is een enorme impact op onze psyche en onze lichamen.

We wonen hier al heel lang en we hebben veel meegemaakt. We willen eindelijk geaccepteerd worden. We hebben in kraakpanden gewoond, in de nachtopvang; waarbij we overdag op straat zwierven, bij vrienden, op straat. We zijn bang hier weer in terecht te komen.

Wij hopen dat we over dit alles met elkaar in gesprek kunnen om samen te bespreken hoe we deze impasse kunnen doorbreken en toekomstmogelijkheden kunnen creëren. Op z’n minst hopen we gezamenlijk een lobby te starten richting de landelijke overheid om het beleid te herzien zodat wij een kans krijgen om onze levens te kunnen herpakken.

We worden graag uitgenodigd voor een gesprek hierover.

Met vriendelijke groet,

Mevr. G., uit Eritrea, 9 jaar in Nederland
Mevr. B., uit Ethiopië, 20 jaar in Nederland
Mevr. M., uit Eritrea, 9 jaar in Nederland
Mevr. F., uit Eritrea, 10 jaar in Nederland
Mevr. B., uit Eritrea, 10 jaar in Nederland
Mevr. A., uit Eritrea, 6 jaar in Nederland
Mevr. W., uit Ethiopië, 5 jaar in Nederland
Mevr. B., uit Eritrea, 7 jaar in Nederland
Mevr. A., uit Eritrea, 9 jaar in Nederland
Mevr. H., uit Eritrea, 7 jaar in Nederland
Mevr. T., uit Eritrea, 9 jaar in Nederland
Mevr. H., uit Eritrea, 7,5 jaar in Nederland
Mevr. T., uit Eritrea, 8 jaar in Nederland
Mevr. B., uit Eritrea, 7 jaar in Nederland
Dhr. T., uit Eritrea, 9 jaar in Nederland
Dhr. A., uit Eritrea, langer dan 8 jaar in Nederland
Dhr. H., uit Ethiopië, 11 jaar in Nederland
Dhr. T., uit Eritrea, 10 jaar in Nederland
Dhr. K., uit Ethiopië, 9,5 jaar in Nederland
Dhr. B., uit Ethiopië, 9,5 jaar in Nederland

Leestip:
https://www.amnesty.nl/content/uploads/2020/11/AMN_20_38_Rapport-Bewijsnood_digitaal-FINAL-17-november.pdf?x35427